Iets wat ik nooit doe, maar nu eens wel : reageren op een blog. En wel op die van Michel Maas, VK en NOS correspondent in Jakarta.
Niet op een geopolitiek zwaar onderwerp. Op dat veld draagt mijn inbreng als leek weinig bij. Ik stuitte echter op zijn bericht Een hapje Holland over de Sandwichspread beleving in het verre buitenland die verkeerd afliep. Eronder stonden een dertigtal reacties. Van in het buitenland woonachtige nederlanders die zichzelf herkenden. Allemaal over de smaakheimwee van drop, rookworst, Hollandse nieuwe, goudse kaas, speculaas, pindakaas en noem maar op. Ik heb toen ook maar mijn duitje in de zak gedaan :
Vroeger kocht ik als ik in Nederland was drop, drop en nog eens drop. Nu maar niet meer. Kan er niet af blijven. Mijn kinderen vonden hagelslag spannend. Hier in Frankrijk zit dat in een klein duur potje, als taart versiering. Dus als ze vriendjes trakteerden op een « gouter » tartine avec « arelslar » was dat een beetje taartjes eten. Sandwichspread, o ja, weet nog hoe het smaakt. Nooit meer geproefd. Werkte toen ik studeerde ooit by Heinz in Elst. Vandaar wellicht.
Verse haring koop ik wel nog steeds op Schiphol. Vlak voor de check-in. Goed geseald de koffer in en dan na thuiskomst in het warme zuiden « entre nous » s’avonds bij de borrel. « Veurukkeuleuk », roept dan mijn verder 100% Franstalige kompaan, die dat ook echt lekker vindt. Na 30 jaar verfransen is de culinaire smaakheimwee voorbij. Word wat weemoedig toch soms bij het peinzen over sudderlapjes met stoofpeertjes. En de echte hutspot die ik hier ooit op een winter trachtte te introduceren werd uit beleefdheid, maar in een licht pijnlijke stilte gegeten.
ik eet eigenlijk nooit meer arelslar…
leuk stukje, en met mn abo blijf ik tenminste bij!
Nu nog even ‘n nieuwe berg stookhout naar boven zeulen.
Anne-Jan